vraag

[annaa]

Code: Selecteer alles

Hoi, ik heb maandag eindexamen wiskunde, maar ik kom niet uit een bepaalde som:

Het gaat over 'balken' die na het zagen de eerste paar maanden krimpen, maar het krimpproces verloopt in de lengterichting iets anders dan in de breedterichting.

t= lengte na het zagen.
formules voor de lengte L en de breedte B:

L(t)= ( (t+240) / (0.1t^2 + 120) ) + 58
B(t)= -0.017t + 60

De vraag luidt: laat mbv de afgeleide zien dat de Lengte van de balk direct na het zagen toeneemt.

Kan iemand me vertellen wat de afgeleide van L(t) is? (ik dacht zelf dmv de quotient regel maar dat klopte niet geloof ik)




Verder kom ik ook niet uit de afgeleide van T= (-t^2 + 215t + 370) / (5t + 10)

ik dacht dat dit het antwoord was: (5t + 10) * (-2t + 215) - (-t^2 + 215t + 370)* 5 gedeeld door (5t+10)^2

( * = vermenigvuldigingsteken)
aub help.

Groetjes anna

[SafeX]

Je schrijft dat t de lengte is na het zagen, maar ik denk dat het een tijdfactor is.
Je laat de afgeleide van L(t) (naar t) niet zien? Het moet met de quotiëntregel, dat klopt.

Bij de tweede vraag pas je de QR goed toe.

[Jampot]

met de somregel ...

geeft inderdaad een quotientregel en een standaardafgeleide namelijk de afgeleide van een constante. Beide zijn apart uit te rekenen.
Dus de afgeleide is te berekenen met gebruik van de quotientregel.

Verder als ik de afgeleide van T zosnel bekijk ziet ie er goed uit. Waarom denk je dat je antwoord fout is?

[annaa]

Ik was naar examentraining wiskunde in Leiden, en daar hadden ze vraagtekens bij mijn antwoord geschreven tijdens het nakijken.. ik heb verder niet kunnen vragen waarom het fout was omdat we weer door moesten met een ander onderdeel, en het antwoord op de som staat nergens, en als ik de vragen b en c maak met die zelfde (blijkbaar foute) afgeleide kom ik op foute antwoorden uit (de antwoorden op vraag b en c stonden wel weer gegeven)

Ik zal straks even zeggen wat ik zelf als antwoord had, moet nu weg.

anna

[annaa]

(0.1t^2 + 120 )* 1 - (t+240) * 0.2t gedeeld door ( 0.1t^2 + 120 ) ^2 En dit zou een fout antwoord zijn.

Zal nog even de vragen letterlijk overtypen:

Balken die net in een zagerij gezaagd zijn, kunnen niet direct in de bouw gebruikt worden, omdat ze de eerste maanden nog krimpen. Door de celstructuur van het hout verloopt het krimpproces in de lengterichting iets anders dan in de breedterichting. De formules voor de lengte L en de breedte B worden gegeven door:
L(t)= ( (t+240) / (0.1t^2 + 120) ) + 58
B(t)= -0.017t + 60

Hierbij is t het aantal dagen na het zagen. De dikte van een balk blijft constant.
a) laat met behulp van de afgeleide L zien dat de lengte direct na het zagen toeneemt

[Jampot]

Ik zie er niks fouts aan.
Hoe heb je b en c (voor mij nog onbekende vragen) verder uitgewerkt?