Kansvragen

Continue & discrete verdelingen, toevalsveranderlijken, betrouwbaarheidsintervallen, correlaties.
simone177
Nieuw lid
Nieuw lid
Berichten: 1
Lid geworden op: 13 jan 2009, 19:48

Kansvragen

Bericht door simone177 » 13 jan 2009, 19:59

Hey,
Volgende week heb ik toetsweek. De toets van wiskunde gaat over kansen, een onderwerp waar ik heel veel moeite mee heb. Ik heb een paar vragen geselecteerd die ik echt heel moeilijk vind en hoop dat er hier mensen zijn die die voor mij kunnen beantwoorden en daar ook uitleg bij kunnen geven. Alvast bedankt.

1. Sasha gooit met 2 bijzondere dobbelstenen. Op de zijvlakken van de ene dobbelsteen staan 4,5,5,6,6 en 6 ogen. De andere dobbelsteen is een viervlaksdobbelsteen, waarmee je 1,2, 3 of 4 ogen kunt goiien. Bereken exact de kans dat
a de aantallen ogen verschillen
b de som van de aantallen ogen meer dan 8 is
c het product van de aantallen ogen minstens 10 is.

2. Bij een loterij zijn vijftig loten verkocht. Er zijn zeven prijzen, namelijk een prijs van 100 euro, 2 van 50 euro en 4 van 10 euro. Rob heeft drie loten gekocht. Bereken de kans dat hij
a niets wint
b 100 euro wint
c 20 euro wint
d minstens 30 euro wint

3. Aan de finale van een internationale zwemwedstrijd doen zeven zwemmers mee: drie Amerikanen, twee Duisters, een Australiër en een Nederlander. De banen 1 t/m 7 worden willekeurig verdeeld. Bereken de kans dat
a de Amerikanen in de middelste drie banen zwemmen
b één van de Duitsers in een buitenbaan zwemt
c tenminste één van de niet-Amerikanen in een buitenbaan zwemt

4. Esther en Marleen doen een spel met tien kaarten die aan één kant gekleurd zijn. Er zijn twee rode, twee blauwe, twee witte, twee groene en twee zwarte kaarten. De kaarten liggen zó op tafel, dat de kleuren niet zichtbaar zijn. Esther begint. Ze draait twee kaarten om. Hebben ze dezelfde kleur, dan haalt ze die kaarten eruit en mag ze nog een keer twee kaarten omdraaien. Zo niet, dan draait ze de kaarten weer om en gaat de beurt over. Winnaar is degene die de laatste twee kaarten pakt.
a Bereken exact de kans dat Esther in haar eerste beurt 2 rode kaarten omdraait
b Bereken exact de kans dat Esther in haar eerste beurt twee kaarten van dezelfde kleur omdraait

Op een gegeven moment liggen er nog vier kaarten op tafel. Marleen is aan de beurt en ze weet dat de meest links gelegen kaart wit is. De andere drie kaarten zijn twee groene en een witte, maar ze weet niet welke van de drie de witte is.
c Bereken exact de kans dat Marleen het spel wint als ze eerst de meest links gelegen witte kaart omdraait.
d Neem aan dat Marleen eerst één van de drie kaarten omdraait waarvan ze de kleur niet weet.
Bereken exact de kans dat Marleen het spel wint.

Ik heb eigenlijk nog meer vragen, maar dit lijkt me voor nu wel even genoeg :)

Simone

Plaats reactie