Vraagstukken met vergelijkingen
Vraagstukken met vergelijkingen
Hi
Ik heb een paar vraagstukken opgesteld waarvan ik geen vergelijking kan maken of die ik niet kan oplossen.
Hier zijn de opgave's:
Vraagstuk 1:
De omtrek van een rechthoek is 288 m. De lengte is 44 m langer dan de breedte.
Bereken de afmetingen van deze rechthoek.
Ik heb als uitkomst 122 m als breedte en 166 m als lengte.
Vraagstuk 2:
Van drie getallen is gegeven dat het tweede getal 6 minder is dan drie keer het eerste getal. Het derde getal is 2 meer dan 2/3 van het tweede. De som van de drie getallen is 172. Bereken die drie getallen.
Hier heb ik zelf veel geprobeerd, maar kom niet echt ver. Ook heb ik hulp gevraagd aan familie leden , maar zij wisten het ook niet.
Alvast bedankt
Ik heb een paar vraagstukken opgesteld waarvan ik geen vergelijking kan maken of die ik niet kan oplossen.
Hier zijn de opgave's:
Vraagstuk 1:
De omtrek van een rechthoek is 288 m. De lengte is 44 m langer dan de breedte.
Bereken de afmetingen van deze rechthoek.
Ik heb als uitkomst 122 m als breedte en 166 m als lengte.
Vraagstuk 2:
Van drie getallen is gegeven dat het tweede getal 6 minder is dan drie keer het eerste getal. Het derde getal is 2 meer dan 2/3 van het tweede. De som van de drie getallen is 172. Bereken die drie getallen.
Hier heb ik zelf veel geprobeerd, maar kom niet echt ver. Ook heb ik hulp gevraagd aan familie leden , maar zij wisten het ook niet.
Alvast bedankt
Re: Vraagstukken met vergelijkingen
Vraagstuk 1:
Ik denk dat je hier mis zit:
De omtrek van een rechthoek = 2 * lengte + 2 * breedte
(vergelijk: welke afstanden moet je lopen als je een rondje om een voetbalveld heen gaat?)
De tweede formule heb je zo te zien zelf al gevonden: lengte = breedte + 44
Waar kom je met deze 2 vergelijkingen op uit voor lengte en breedte?
Vraagstuk 2:
Noem het eerste getal a, het tweede b en het derde c.
Volg de beschrijving in de opdracht:
- "het tweede getal is 6 minder dan drie keer het eerste getal" levert: b = ....
- "het derde getal is 2 meer dan 2/3 van het tweede" levert: c = ....
- "de som van de drie getallen is 172" levert: ... = 172
Kan je deze 3 formules opstellen/aanvullen ?
Kom je daarmee verder?
Ik denk dat je hier mis zit:
De omtrek van een rechthoek = 2 * lengte + 2 * breedte
(vergelijk: welke afstanden moet je lopen als je een rondje om een voetbalveld heen gaat?)
De tweede formule heb je zo te zien zelf al gevonden: lengte = breedte + 44
Waar kom je met deze 2 vergelijkingen op uit voor lengte en breedte?
Vraagstuk 2:
Noem het eerste getal a, het tweede b en het derde c.
Volg de beschrijving in de opdracht:
- "het tweede getal is 6 minder dan drie keer het eerste getal" levert: b = ....
- "het derde getal is 2 meer dan 2/3 van het tweede" levert: c = ....
- "de som van de drie getallen is 172" levert: ... = 172
Kan je deze 3 formules opstellen/aanvullen ?
Kom je daarmee verder?
-
- Vergevorderde
- Berichten: 1923
- Lid geworden op: 25 dec 2008, 16:28
- Locatie: Beek en Donk, Noord-Brabant
Re: Vraagstukken met vergelijkingen
Stel de breedte x m, dan is de lengte x+44 m. Bepaal nu de omtrek, uitgedrukt in x, en los daaruit x op.titan1655 schreef:Hi
Ik heb een paar vraagstukken opgesteld waarvan ik geen vergelijking kan maken of die ik niet kan oplossen.
Hier zijn de opgaven:
Vraagstuk 1:
De omtrek van een rechthoek is 288 m. De lengte is 44 m langer dan de breedte.
Bereken de afmetingen van deze rechthoek.
Noem het eerste getal x, dan is het tweede getal 3x-6 en het derde getal 2x-2. Bepaal nu de som van de drie getallen, uitgedrukt in x, en los daaruit x op.titan1655 schreef:Vraagstuk 2:
Van drie getallen is gegeven dat het tweede getal 6 minder is dan drie keer het eerste getal. Het derde getal is 2 meer dan 2/3 van het tweede. De som van de drie getallen is 172. Bereken die drie getallen.
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
Re: Vraagstukken met vergelijkingen
Dus voor de eerste vraagstuk moet de vergelijking zo zijn?:
2(x+44+x) = 288
2x+88+2x = 288
2x+2x = 288-88
4x = 200
x = 200/4 = 50
En voor de tweede vraagstuk ben ik nog steeds niet echt ver gekomen maar is deze vergelijking juist?:
x+3x-6+2x-2 = 172
2(x+44+x) = 288
2x+88+2x = 288
2x+2x = 288-88
4x = 200
x = 200/4 = 50
En voor de tweede vraagstuk ben ik nog steeds niet echt ver gekomen maar is deze vergelijking juist?:
x+3x-6+2x-2 = 172
Re: Vraagstukken met vergelijkingen
Dit is juist, wat is je probleem ...titan1655 schreef: x+3x-6+2x-2 = 172
Re: Vraagstukken met vergelijkingen
Bij vraagstuk 2 als ik deze vergelijking oplos van welke getal is dat dan de uitkomst? Van de eerste tweedde of derde?
Re: Vraagstukken met vergelijkingen
Als je dit oplost, weet je wat x is ... , eens?
Ga dan twee posten terug van arno 12:02 pm ...
Ga dan twee posten terug van arno 12:02 pm ...
Re: Vraagstukken met vergelijkingen
Als ik deze vergelijking: x+3x-6+2x-2 = 172 oplos kom ik
x= 30 uit.
Ik veronderstel dat 30 de eerste getal is?
Sorry dat ik het nog eens vraag, maar ik wil zeker zijn
x= 30 uit.
Ik veronderstel dat 30 de eerste getal is?
Sorry dat ik het nog eens vraag, maar ik wil zeker zijn
Re: Vraagstukken met vergelijkingen
Post arno: dat lees ik ook ...
Ga de opgave na mbv jouw x ...
Opm: ik heb het gevoel dat arno je niet genoeg heeft laten meedenken.
Ga de opgave na mbv jouw x ...
Opm: ik heb het gevoel dat arno je niet genoeg heeft laten meedenken.
Re: Vraagstukken met vergelijkingen
je drukt het uit vanuit het eerste getal gezien (zie opgave) dus x is inderdaad het eerste getal. voor het tweede en derde getal volg de opgave