vraagjes uit VWO (vlaamse wiskunde olympiade)

[banananas]

Hier wat vraagstukjes uit Vlaamse wiskunde olympiade van het jaar 1986 ronde 1 die ik niet kan oplossen, graag wat hulp

een van de hoeken van een driehoek heeft maat alfa, een tweede hoek heeft maat 2alfa. De cosinus van de derde hoek is?

Ziehier de grafische voorstelling van 2 orthogonale rechten D en G, et snijpunt a(3,2) Verder is r(5,3) element van D. De richtingscoëfficiënt van de rechte G is. (je ziet 2 rechten G en D, snijden elkaar in punt (3,2) en je krijgt ook 1 punt van D(5,3).


Dank u . (kan ook eventuele antwoorden geven als dit nodig zou zijn

[phodopus]

Volgens mij zijn bij beide oefeningen gegevens te weinig. Bij de eerste heb je 2 hoeken gegeven, en dat is alles. je weet dat de derde hoek 180 ° -3alfa is, maar wat is de cosinus van 3 alfa? kan je enkel met de cosinusformule berekenen, waarbij je de lengte van de zijden moet weten. Dus volgens mij niet op te lossen,

verbeter mij wanneer ik foute dingen zeg.

Bij oefening 2 zie ik geen vraag. Je geeft een snijpunt en een extra punt, maar wat is dat met die rico van G ? En wat is de vraag, de rico? Die is allesinds positief.