Hallo iedereen
Ik ben helemaal geen wiskundegenie of zo, ik volg de minimum wiskunde
maar nu heb ik een opdracht die ik echt niet snap
Hopelijk snappen jullie hoe ik er aan moet beginnen...
Eind februari waren 2408456 van de 10396421 Belgen jonger dan 20 jaar. De populatieproportie van de groep 0 tot 19-jarigen is dus 2408456/10396421 = 0.232
1) er worden 10000 EASen van 250 Belgen genomen. Hoeveel procent daarvan zal een steekproefproportie ^p opleveren die 0.02 = 2% of meer boven de populatieproportie ligt? (dit is maw de kans op dergelijke uitkomst)
2) wat is die kans bij EASen van 2500 Belgen?
3) Wat is de kans op een afwijking van 2% of meer (hoger of lager) bij EASen van 1000 belgen?
4) Wat is de kans dat het verschil tussen ^p en p minder is dan 0.005 = 0.5% is voor n = 1000?
5) Tussen welke grenzen zal 95% van de EASen liggen voor n=1000?
Formule die ik gezien heb net is N(p; (p(1-p)/n)) (ja ik kan ze niet zo deftig krijgen...)
p = populatieproportie
n = aantal
Hopelijk weten jullie wat ik hier mee aanmoet
Ik moet ze dinsdag voor de klas brengen =/
En op mn examen van 1 december ook kunnen
alvast bedankt!