vergelijking uit de praktijk oplossen
Geplaatst: 09 nov 2011, 16:10
Wie kan me deze verglijking uitleggen.
ik snap de vergelijking wiskundig wel maar snap niet dat je het zo kan formuleren.
Of is het zo dat omdat dit de enige uitkomst in deze formule is dat er geen andere uitkomst zeg maar mogelijk is.
Het zouden verhoudingsgewijs (ouders/kinderen) ook meer of minder kunnen zijn toch.
ik snap de logica van de formule niet echt denk ik.
Een muziekvoorstelling trekt 300 bezoekers. Een kinderkaartje kostte € 2,50 en een kaartje voor volwassenen kostte € 4,50. In totaal is er voor € 1110,00 aan inkomsten door de kaartverkoop.
Bereken hoeveel kinderen er in de zaal zaten.
Antwoord
Noem het aantal kinderen x en het aantal volwassenen y, dan is x + y = 300.
De totale inkomsten zijn 2,5x + 4,5y en dat is samen 1110 euro: 2,5x + 4,5y = 1110.
De vergelijking x + y = 300 kun je schrijven als y = 300 – x.
In de andere vergelijking kun je nu y vervangen door 300 – x.
Dat heet substitutie.
Je krijgt dan: 2,5x + 4,5(300 – x) = 1110.
Deze vergelijking heeft alleen x als onbekende. Hij is dus op te lossen: x = 120.
Er zaten daarom 120 kinderen in de zaal.
ik snap de vergelijking wiskundig wel maar snap niet dat je het zo kan formuleren.
Of is het zo dat omdat dit de enige uitkomst in deze formule is dat er geen andere uitkomst zeg maar mogelijk is.
Het zouden verhoudingsgewijs (ouders/kinderen) ook meer of minder kunnen zijn toch.
ik snap de logica van de formule niet echt denk ik.
Een muziekvoorstelling trekt 300 bezoekers. Een kinderkaartje kostte € 2,50 en een kaartje voor volwassenen kostte € 4,50. In totaal is er voor € 1110,00 aan inkomsten door de kaartverkoop.
Bereken hoeveel kinderen er in de zaal zaten.
Antwoord
Noem het aantal kinderen x en het aantal volwassenen y, dan is x + y = 300.
De totale inkomsten zijn 2,5x + 4,5y en dat is samen 1110 euro: 2,5x + 4,5y = 1110.
De vergelijking x + y = 300 kun je schrijven als y = 300 – x.
In de andere vergelijking kun je nu y vervangen door 300 – x.
Dat heet substitutie.
Je krijgt dan: 2,5x + 4,5(300 – x) = 1110.
Deze vergelijking heeft alleen x als onbekende. Hij is dus op te lossen: x = 120.
Er zaten daarom 120 kinderen in de zaal.