Wiskundeforum

Hi

Hieronder een afbeelding die ik gemaakt heb, de vraag staat erbij. Ik mag geen gebruik maken van Sin, Cos...
Enkel Pythagoras en metrische betrekkingen.

Zoals je kunt zien, heb ik al een deel gemaakt, zoals het tekenen van D, de loodlijn en voetpunt P heb ik al getekend.

Alvast bedankt

http://imgur.com/a/gZgrO

Maak gebruik van de gelijkvormigheid van ΔACB en ΔPCD.

Ze zijn toch niet gelijkvormig? Zijde PD is schuin. Wat de andere driehoek niet heeft.

titan1655 schreef:Ze zijn toch niet gelijkvormig? Zijde PD is schuin. Wat de andere driehoek niet heeft.

Als je goed kijkt zie je dat beide driehoeken rechthoekig zijn en dat ze een scherpe hoek gemeenschappelijk hebben. Dat betekent dat ze allebei gvelijkvormig zijn. Het is de enige optie die je nog kunt gebruiken als je niet van de stelling van Pyrhagoras of goniometrie gebruik mag maken.

Pythagoras mag ik wel gebruiken.
Ik ben nog steeds niet verder gekomen, kunt uw mij wat meer op weg zetten?

Zoals arno al aangeeft zijn er twee driehoeken gelijkvormig, welke driehoeken zijn dat? Wat weet je dan?
Let op: de volgorde van de gebruikte letters is zeer belangrijk!

Van de grote driehoek weet je alles, klopt dat? Is AC=1,32 of AC=1,98