Los de vergelijkingen op
Los de vergelijkingen op
Hallo,
Ik heb mijn wiskunde proefwerk slecht gemaakt en mocht hem herkansen als ik het proefwerk verbeterde zonder fouten. Ik kom al niet verder dan Opgave 1 A en B. De rest lukt wel
A. 8 - 2a = 3a - 4½
B. 3 x (5b + 2) = 19b
Ik had gedaan bij A:
8 - 2a = 3a - 4½
8-4½ 4½-4½
3½ - 2a = 3a
2a-2a 3a-2a
3½ = 1a
a = 3½
is dat goed? of niet? ik wist het niet zeker. En opgave B kom ik niet uit.
Hopelijk kunnen jullie mij helpen. Ik moet het morge inleveren.
Met vriendelijke groeten,
Teun
Je moet de regels voor verg gebruiken!!!
8-2a=3a+4.5, alles met a naar één kant brengen, hoe?
tel links en rechts 2a bij, dan verdwijnt deze links.
8=2a+3a+4.5, 4.5 rechts moet weg dus -4.5 bijtellen r en l.
8-4.5=5a
3.5=5a, nu l en r vermenigvuldigen met 1/5 geeft rechts 1/5*5a=a.
1/5*3.5=a
a=3.5/5=7/10=0.7
Controle: vul dit 'netjes' in in de gegeven verg.
8-2*0.7=3*0.7+4.5, klopt dit?
Opm. gebruik niet meer jouw manier!!!
8-2a=3a+4.5, alles met a naar één kant brengen, hoe?
tel links en rechts 2a bij, dan verdwijnt deze links.
8=2a+3a+4.5, 4.5 rechts moet weg dus -4.5 bijtellen r en l.
8-4.5=5a
3.5=5a, nu l en r vermenigvuldigen met 1/5 geeft rechts 1/5*5a=a.
1/5*3.5=a
a=3.5/5=7/10=0.7
Controle: vul dit 'netjes' in in de gegeven verg.
8-2*0.7=3*0.7+4.5, klopt dit?
Opm. gebruik niet meer jouw manier!!!
-
- Vergevorderde
- Berichten: 1144
- Lid geworden op: 21 jan 2006, 15:09
- Locatie: Krimpen aan den IJssel
Re: Los de vergelijkingen op
Je maakt een klein foutje. Ik zal even regelnummers toevoegenTeun schreef:
Hallo,
Ik heb mijn wiskunde proefwerk slecht gemaakt en mocht hem herkansen als ik het proefwerk verbeterde zonder fouten. Ik kom al niet verder dan Opgave 1 A en B. De rest lukt wel
A. 8 - 2a = 3a - 4½
B. 3 x (5b + 2) = 19b
Ik had gedaan bij A:
8 - 2a = 3a - 4½
8-4½ 4½-4½
3½ - 2a = 3a
2a-2a 3a-2a
3½ = 1a
a = 3½
is dat goed? of niet? ik wist het niet zeker. En opgave B kom ik niet uit.
Hopelijk kunnen jullie mij helpen. Ik moet het morge inleveren.
Met vriendelijke groeten,
Teun
Code: Selecteer alles
1: 8 - 2a = 3a - 4½
2: 8-4½ 4½-4½
3: 3½ - 2a = 3a
4: 2a-2a 3a-2a
5: 3½ = 1a
6: a = 3½
We hebben hier te maken met -2a, en niet 2a.
De juiste regel zou zijn:
4: -2a+2a 3a+2a
Dan kom je op
5:
6:
a = 7 / 10 = .7
Kleine rekenfout, maar voor de rest klopt hij wel.
``Life is complex. It has real and imaginary parts.''
Vond het zonde om een nieuwe topic te maken voor het zelfde, en misschien help ik de topic starter hier ook nog mee.
Maar ik heb het zo geleerd, weet alleen niet meer hoe ik dan aan het laatste antwoord kom.
8-2a=4a-4,5
8+4,5 = 3a+2a
12,5 = 5a
en verder weet ik het niet, ik moet nu nog een deling ofzo doen en dan heb ik het antwoord geloof ik?
Maar ik heb het zo geleerd, weet alleen niet meer hoe ik dan aan het laatste antwoord kom.
8-2a=4a-4,5
8+4,5 = 3a+2a
12,5 = 5a
en verder weet ik het niet, ik moet nu nog een deling ofzo doen en dan heb ik het antwoord geloof ik?
Hoe kan 4a opeens 3a worden, zullen we daar eerst weer 4a van maken!
Ja, inderdaad een deling. Maar dit moet je wel begrijpen!
Kijk eens, er staat 6 maal één of ander getal a is 12,5.
Je wilt weten wat 1 maal a is, OK?
Wat kan je nu doen om van 6*a, 1*a te maken waarbij je alleen maar aan optellen (aftrekken) en vermenigvuldigen (delen) kan denken, want het zijn immers getallen.
Dus je wilt van:
6*a=12,5 naar
1*a=...
Ik hoor je denken, misschien dat ik het ook nog zie!?!
Ja, inderdaad een deling. Maar dit moet je wel begrijpen!
Kijk eens, er staat 6 maal één of ander getal a is 12,5.
Je wilt weten wat 1 maal a is, OK?
Wat kan je nu doen om van 6*a, 1*a te maken waarbij je alleen maar aan optellen (aftrekken) en vermenigvuldigen (delen) kan denken, want het zijn immers getallen.
Dus je wilt van:
6*a=12,5 naar
1*a=...
Ik hoor je denken, misschien dat ik het ook nog zie!?!
Mooier is, als je schrijft: a=12,5/6=25/12 (wat is hier gebeurt?) =2+1/8 ook wel geschreven als 12 1/8. Dat laatste is niet juist maar wordt wel veel gebruikt!
Heb je het 'verhaal' begrepen?
Eigenlijk is het zo, ik neem even een ander vb:
3x=18, vermenigvuldig links en rechts met 1/3, want 1/3*3=1.
We krijgen:
1/3*3x=1/3*18
x=18/3=6
Het lijkt anders, maar je leert het al op de basisschool.
Delen door een getal is vermenigvuldigen met het omgekeerde,
Dus delen door 3 is vermenigvuldigen met 1/3.
Heb je het 'verhaal' begrepen?
Eigenlijk is het zo, ik neem even een ander vb:
3x=18, vermenigvuldig links en rechts met 1/3, want 1/3*3=1.
We krijgen:
1/3*3x=1/3*18
x=18/3=6
Het lijkt anders, maar je leert het al op de basisschool.
Delen door een getal is vermenigvuldigen met het omgekeerde,
Dus delen door 3 is vermenigvuldigen met 1/3.