onderwerpen wiskunde?

[naalsburg]

van de 'e' weet ik praktisch niets, behalve dat als ik hem intoets, en tot de macht 1 doe, dat ik het getal 2,7121818218 of iets in die richting krijg.

Kan je misschien vertellen hoe deze term heet, behalve e?

[Sjoerd Job]

Ik moet volgende week een wiskunde toets maken, en heb een paar oefentoetsen. Het probleem is dat ik bij de opgaven geen eens weet welk onderwerp het is, dus ik hoef niet per sé de oplossing (al mag dat natuurlijk wel ) dus ik wil eigenlijk weten waar ik moet wezen voor die som. Misschien kan je de moeilijkheidsgraad even erbij zetten, want ik heb nog maar 4 dagen, zodat ik prioriteiten kan stellen, bijvoorbaat dank!!!!

Opgave 5:

Differentieer de volgende functies naar x.

(a) f (x) = xe^-x
(b) f (x) = In ((2x-1)/1-x)


Opgave 7

(a) Teken in het x-y vlak het gebied, waarvoor geldt:

y<2^x en y>2^-x en x<2

(b) Dit gebied heeft drie hoekpunten A, B en C. Geef de coordinaten van deze punten.



Opgave 11

Bereken

a)
met aan de bovenkant van de eerste term, 25 en aan de onderkant 1, ik wist niet hoe je dit kon doen.

b) met aan de bovenkant e^3 en aan de onderkant 1


Opgave 13:

Bepaal:

a:
b:


Verder nog 1 vraag:

de volgende vraag kom ik niet uit, ik kan wel sommen met exponentiele groei uitrekenen, maar ik weet niet wat ik met die 'e' aanmoet.

Opgave 10

Een populatie bacterien groeit volgens de formule Nt = 500e^0.069t

a: bereken N0 of N=0
b: bereken de waarde van t waarvoor geldt Nt = 2N0,

Hierbij weet ik wel dat e net zo als pi een vast getal is, maar ik kom hier iet uit, behalve als ik het vaste bedrag pak met differentieren, maar dat zal wel neit mogen.

Wie mij hier kan helpen is een ENGEL!

Bij 5:

Differentieren:
Belangrijk is de quotientregel cq productregel...
quotientregel:
Productregel:
Kettingregel:

Bij 7:
Een goed idee is hier om eerst de drie lijnen te tekenen... en voor elk van de lijnen te beschouwen: Aan welke kant zit het gebied.
Bij een hoekpunt, zitten we op twee van de drie vergelijkingen. Dus de drie hoekpunten kun je vinden door te zeggen f(x) = g(x), f(x) = h(x), en g(x) = h(x)...

Bij 11:
a:
b: Deze is lastiger, hopelijk is een ander je goed gezind om je daarmee te helpen...

Bij 10:
Hoe zou je het met het vaste bedrag doen?

Wat weet je van het getal e? Welke regels gelden er?

[Sjoerd Job]

van de 'e' weet ik praktisch niets, behalve dat als ik hem intoets, en tot de macht 1 doe, dat ik het getal 2,7121818218 of iets in die richting krijg.

Kan je misschien vertellen hoe deze term heet, behalve e?

De naam van e? Die weet ik zo niet.

Even de rekenregels wat betreft "e"...





Voor de rest werkt de e net als de rest...

e is ook wel het grondtal van het natuurlijke logarithme...

[TD]

Het getal e = 2.71... is het getal van Euler, ook het grondtal van de exponentiële functie.

Voor 11b, is dat "2.ln(x)" in de teller? Neem de substitutie y = ln(x) <=> dy = dx/x.