Juxienn schreef:het lukt mij niet om dit te ontbinden, ik zie de logica er niet achter, ik denk dat dat het euvel is.
Ik zie het beginpunt, ik zie het eindpunt, maar alles daartussenin is onduidelijk.
Laten we 2b^2 + 4b bekijken. Het heeft twee termen; 2b^2 en 4b. Beide termen hebben een factor 2 en een factor b, ofwel een gemeenschappelijke factor 2b (*). 2b^2 + 4b dus van de vorm 2b(....).
Omdat 2b^2 + 4b twee termen heeft, en 2b heeft er een, staan op de puntjes (2/1 = 2) termen. Ofwel 2b^2 + 4b is van de vorm 2b(... + ...).
2b is vermenigvuldigd met b om 2b^2 te krijgen, dus een term in de factor is b.
We kunnen schrijven: 2b^2 + 4b = 2b(b + ...).
2b is vermenigvuldigd met 2 om 4b te krijgen, dus een term in de factor is 2.
We kunnen schrijven: 2b^2 + 4b = 2b(b + 2). Okay?
(*) 2b is het kleinste gemene veelvoud van 2 en b. Ook het product in dit geval, maar het product van gemeenschappelijke factoren gebruiken hier kan tot fouten leiden. Zie bijv. 4b^2 + 8b, waar gemeenschappelijke factoren 2, 4, 2b en 4b zijn.
Stap 1 van het oplossen van een probleem is te erkennen dat je een probleem hebt.
(Raffiek Torreman)