Wie heeft er nog een tip, ik kom er nog steeds niet uit ?
Voor de wiskundige onders ons is dit waarschijnlijk een peuleschilletje, maar ik kan de link nog niet leggen:
Vraagstuk:
Lieke loopt in zuidelijke richting om een geschikte plek te zoeken. Jesse gaat eerst nog in de auto de kaart bestuderen en loopt daarna pas in noordelijke richting om een plek te zoeken. Beide lopen met een constante snelheid van 5 km/u en in een rechte lijn.
Na verloop van tijd belt Jesse naar Lieke; vertelt haar hoe ver hij heeft gelopen en vraagt hoe ver zij heeft gelopen.
Lieke zegt: "Ik heb 4x zo ver gelopen als jij had gelopen toen ik zo ver had gelopen als jij nu hebt gelopen".
"Wat zeg je?" zegt Jesse, "Doe niet zo flauw en vertel gewoon hoe ver je hebt gelopen".
"Oke, oke," zegt Lieke, "ik heb exact 2800 meter gelopen".
Aangezien ze overal wel mooie plekken hebben gezien om te verstoppen, besluiten ze beide om te draaien en (wederom in een rechte lijn en met een constante snelheid van 5 km/u) elkaar tegemoet te lopen.
Hoe ver was Jesse weggelopen ?
Op welk punt ontmoeten ze elkaar ?
Afstand vraagstukje ?
Afstand vraagstukje ?
Laatst gewijzigd door rmachi op 10 feb 2012, 11:53, 2 keer totaal gewijzigd.
Re: Afstand vraagstukje ?
Het draait om dit wangedrocht van een zin:
... als jij (Jesse) nu hebt gelopen. Noem dat x.
... toen ik zo ver had gelopen als jij (Jesse) nu hebt gelopen. Opnieuw x.
... als jij had gelopen toen ik zo ver had gelopen als jij nu hebt gelopen. Noem dat y. Dus toen Lieke x had gelopen has Jesse y gelopen.
Enz.
Lees de zin zinsdeel voor zinsdeel startend bij het laatste zinsdeel.rmachi schreef:Ik heb 4x zo ver gelopen als jij had gelopen toen ik zo ver had gelopen als jij nu hebt gelopen
... als jij (Jesse) nu hebt gelopen. Noem dat x.
... toen ik zo ver had gelopen als jij (Jesse) nu hebt gelopen. Opnieuw x.
... als jij had gelopen toen ik zo ver had gelopen als jij nu hebt gelopen. Noem dat y. Dus toen Lieke x had gelopen has Jesse y gelopen.
Enz.
Re: Afstand vraagstukje ?
Plaats liever een nieuwe post waarin je aangeeft wat je nog nodig hebt om de vragen op te lossen dan een e-mail te sturen en je eerste post aan te passen om te plaatsen dat je er nog steeds niet uitkomt en nog een extra tip wilt.
De eerste vraag is dubbelzinnig. Hoe ver was Jesse gelopen op het moment dat Lieke het "wangedrocht van een zin" geeft? (waarschijnlijk willen ze dat weten). Of, uit die zin wordt gerefereert naar de tijd die Jesse had (verleden tijd) gelopen.
Voor de tweede vraag maakt het antwoord op de eerste vraag niet uit. Je moet alleen weten hoe lang Jesse in de auto bleef en hun constante snelheid.
De eerste vraag is dubbelzinnig. Hoe ver was Jesse gelopen op het moment dat Lieke het "wangedrocht van een zin" geeft? (waarschijnlijk willen ze dat weten). Of, uit die zin wordt gerefereert naar de tijd die Jesse had (verleden tijd) gelopen.
Voor de tweede vraag maakt het antwoord op de eerste vraag niet uit. Je moet alleen weten hoe lang Jesse in de auto bleef en hun constante snelheid.
Stap 1 van het oplossen van een probleem is te erkennen dat je een probleem hebt.
(Raffiek Torreman)
(Raffiek Torreman)
Re: Afstand vraagstukje ?
Probeer zo eenvoudig mogelijk te beginnen:
Ze lopen met een snelheid van 5 km/u.
Lieke vertrekt op het tijdstip 0.
Jesse vertrekt op het tijdstip x. Het is die x die we gaan zoeken.
We gaan proberen zoveel mogelijk te weten te komen, tot we een vergelijking hebben om x te vinden.
Lieke zegt:
(Je hoeft dit nog niet om te zetten in minuten, zo rekent het gemakkelijker.)
Jesse heeft op dat moment nog geen 0,56 uur gelopen, want hij heeft nog wat zitten wachten in de auto.
Jesse heeft uur gelopen.
Dat deed hij aan een snelheid van 5000 m/u, dus hij heeft meter gelopen.
Ben je mee tot hier?
Laten we nu de zin beter proberen te begrijpen.
Omdat ze loopt aan een snelheid van 5000 m/u, weten we dat dit uur is.
Hij vertrekt pas na x uur. Daarom trekken we van de tijd x af:
uur.
Hij loopt aan een snelheid van 5000 m/u, dus heeft hij meter gelopen.
Zover heeft Lieke gelopen op het moment dat ze telefoneert.
Maar ze zegt ook dat dit gelijk is aan 2800 m, dus kunnen we een vergelijking opstellen:
Haal daaruit x, en probeer de oorspronkelijke vragen op te lossen, nu je dit weet.
Ze lopen met een snelheid van 5 km/u.
Lieke vertrekt op het tijdstip 0.
Jesse vertrekt op het tijdstip x. Het is die x die we gaan zoeken.
We gaan proberen zoveel mogelijk te weten te komen, tot we een vergelijking hebben om x te vinden.
Lieke zegt:
Lieke heeft op dat moment 2800 m gelopen, met een snelheid van 5 km/u (of dus 5000 m/u). Ze heeft dus 2800/5000 uur gelopen, dat is 0,56 uur."Ik heb 4x zo ver gelopen als jij had gelopen toen ik zo ver had gelopen als jij nu hebt gelopen"
(Je hoeft dit nog niet om te zetten in minuten, zo rekent het gemakkelijker.)
Jesse heeft op dat moment nog geen 0,56 uur gelopen, want hij heeft nog wat zitten wachten in de auto.
Jesse heeft uur gelopen.
Dat deed hij aan een snelheid van 5000 m/u, dus hij heeft meter gelopen.
Ben je mee tot hier?
Laten we nu de zin beter proberen te begrijpen.
Die afstand hebben we zojuist kunnen uitdrukken in x: meter."...als jij nu hebt gelopen"
of dus:"...toen ik zo ver had gelopen als jij nu hebt gelopen"
Hier gaat het om een tijdstip. Het tijdstip waarop Lieke meter heeft gelopen."...toen ik meter had gelopen"
Omdat ze loopt aan een snelheid van 5000 m/u, weten we dat dit uur is.
of dus:"...als jij had gelopen toen ik zo ver had gelopen als jij nu hebt gelopen"
Hier gaat het dan weer over een afstand. We moeten weten hoever Jesse na uur heeft gelopen."...als jij had gelopen na uur"
Hij vertrekt pas na x uur. Daarom trekken we van de tijd x af:
uur.
Hij loopt aan een snelheid van 5000 m/u, dus heeft hij meter gelopen.
of dus:"Ik heb 4x zo ver gelopen als jij had gelopen toen ik zo ver had gelopen als jij nu hebt gelopen"
4x zover, dus meter."Ik heb 4x zo ver gelopen als meter"
Zover heeft Lieke gelopen op het moment dat ze telefoneert.
Maar ze zegt ook dat dit gelijk is aan 2800 m, dus kunnen we een vergelijking opstellen:
Haal daaruit x, en probeer de oorspronkelijke vragen op te lossen, nu je dit weet.
Given that, by scientifical reasons, the state of an object is completely determined by the physical influence of its environment, the probability to roll six with a dice is either one or zero.
Re: Afstand vraagstukje ?
We hebben 4 afstanden.
Die
1. Lieke heeft gelopen. Laten we dat LH noemen. L eerste letter van Lieke. H eerste letter van heeft.
2. Jesse heeft gelopen. JH. J eerste letter van Jieke. H eerste letter van heeft.
3. Lieke had gelopen. LD. L eerste letter van Lieke. D laatste letter van had.
4. Jesse had gelopen. JD J eerste letter van Jieke. D laatste letter van had.
Uit:
Volgt:
LH = 2800m
JD = 700m
Uit:
LH - LD = JH - JD (allebei zelfde afstand in zelfde tijd).
Uit
LH - JH = JH - JD
2800m - JH = JH - 700m
JH = 1750m in noordelijke richting op het moment van het telefoongesprek. (Op het moment dat Lieke dat zegt).
LH = 2800m in zuidelijke richting op het moment van het telefoongesprek. Dus ze ontmoeten elkaar op (2800 - 1750)m / 2 = 525 m. ten zuiden van de auto.
Krijg ik uit.
Die
1. Lieke heeft gelopen. Laten we dat LH noemen. L eerste letter van Lieke. H eerste letter van heeft.
2. Jesse heeft gelopen. JH. J eerste letter van Jieke. H eerste letter van heeft.
3. Lieke had gelopen. LD. L eerste letter van Lieke. D laatste letter van had.
4. Jesse had gelopen. JD J eerste letter van Jieke. D laatste letter van had.
Uit:
Enrmachi schreef:Ik heb 4x zo ver gelopen als jij had gelopen
,gesproken door Lieke,"ik heb exact 2800 meter gelopen".
Volgt:
LH = 2800m
JD = 700m
Uit:
rmachi schreef:Beide lopen met een constante snelheid van 5 km/u en in een rechte lijn.
rmachi schreef:Lieke loopt in zuidelijke richting
Volgt:rmachi schreef:Jesse...loopt...in zuidelijke richting
LH - LD = JH - JD (allebei zelfde afstand in zelfde tijd).
Uit
LD = JHrmachi schreef:toen ik zo ver had gelopen als jij nu hebt gelopen
LH - JH = JH - JD
2800m - JH = JH - 700m
JH = 1750m in noordelijke richting op het moment van het telefoongesprek. (Op het moment dat Lieke dat zegt).
LH = 2800m in zuidelijke richting op het moment van het telefoongesprek. Dus ze ontmoeten elkaar op (2800 - 1750)m / 2 = 525 m. ten zuiden van de auto.
Krijg ik uit.
Stap 1 van het oplossen van een probleem is te erkennen dat je een probleem hebt.
(Raffiek Torreman)
(Raffiek Torreman)